|
||||||||
Toen we midden 2007 voor het eerst het soloalbum “Sirens Of The Ditch” van voormalig ‘Drive-By Truckers’-bandlid Jason Isbell te horen kregen, voelden we meteen aan dat die cd de start zou zijn voor een grootse carrière van deze nu 40-jarige, sympathieke gitarist en singer-songwriter uit Alabama. Met een hele familie die actief was in de muziek kon het moeilijk anders dat ook Jason zijn leven in de muziek zou doorbrengen. In 2001 vervoegde hij de rockband ‘Drive-By Truckers’, trouwde met DBT-bassiste Shonna Tucker - dat duurde echter maar 2 jaar - en nam samen met de groep drie albums op waarop hij meer en meer zijn eigen stempel begon te drukken. Zijn tweede soloalbum “Jason Isbell And The 400 Unit” verscheen in 2009. Daarop speelde hij twaalf songs met zijn uitstekende band, bestaande uit Derry DeBorja op keyboards, Jimbo Hart op bas, Browan Lollar op gitaar en ad-hoc lid ‘Centro-Matic’-drummer Matt Pence die ook de producerstoel bezette voor de opname van dit album. Deze schitterende cd werd nu geremixed en geremastered door de ‘Grammy Award’-winnende producer Dave Cobb en ze wordt samen met het in 2011 verschenen derde soloalbum “Here We Rest” van ‘Jason Isbell And The 400 Unit’ opnieuw uitgebracht. Wat is Jason Isbell toch een fantastische songschrijver met een heerlijke soulvolle stem waarmee hij voornamelijk uitblinkt in de rustigere ballads op deze albums. Zo kunnen we maar niet genoeg krijgen van het formidabel sterke “Cigarettes And Wine”, een emotionele country & soulballad die gedurende de volle zeven minuten geweldig weet te ontroeren (zie akoestische live uitvoering op de bijgaande video). De passie die Jason Isbell moeiteloos in zijn songs weet te verwerken is zo ontwapenend, getuige daarvan songs als “The Blue”, het bitterzoete “Sunstroke” en de ‘stand-out’-songs “No Choice In The Matter” en “The Last Song I Will Write”. Voor de broodnodige tempowisselingen op dit album zorgen de recht-voor-de-raap gitaarrocksongs als “Seven-Mile Island”, “Good” en de wat zachtere en meer melodieuze nummers “Soldiers Get Strange” en “Streetlights”. Zelfs het instrumentale nummer “Coda” aan het einde van de plaat is zo mooi en vormt een schitterend sluitstuk. (valsam)
|
||||||||
|
||||||||